Naarmate elektrisch rijden in Europa steeds meer de norm wordt, maken steeds meer bestuurders gebruik van openbare laadnetwerken. Daarbij valt één ding vaak op: de prijs per kilowattuur (kWh) verschilt enorm — soms zelfs met meer dan het dubbele tussen laadpunten die maar enkele kilometers uit elkaar liggen. Deze verschillen zijn niet willekeurig. Ze worden bepaald door uiteenlopende factoren zoals energie-inkoop, infrastructuur, belastingen en prijsmodellen van laadproviders. Inzicht in deze factoren helpt bestuurders om bewuster en voordeliger te laden en draagt bij aan een transparante en duurzame laadinfrastructuur.
Belangrijkste factoren die de kWh-prijs beïnvloeden
De basisprijs van elektriciteit wordt bepaald door de groothandelsmarkt — de prijs die leveranciers betalen om stroom in te kopen. Deze tarieven schommelen dagelijks door vraag en aanbod, weersomstandigheden en het aandeel hernieuwbare energie. Wanneer de groothandelsprijs laag is, geven sommige aanbieders dit voordeel door aan de consument; anderen hanteren vaste tarieven voor meer stabiliteit.
Daarnaast spelen netbeheerkosten en energiebelastingen een grote rol. In landen waar de energietaks of netwerkkosten hoog zijn, stijgt ook de uiteindelijke kWh-prijs. Ook de energiemix heeft invloed: groene stroomcontracten zijn vaak iets duurder, maar dragen direct bij aan duurzame opwekking.
Infrastructuur en operationele kosten
De prijsverschillen tussen laadpunten hangen sterk samen met het type laadinfrastructuur. DC-snelladers (50–350 kW) vereisen zwaardere bekabeling, geavanceerde koeltechniek en dure transformatoren, wat de installatie- en onderhoudskosten verhoogt. AC-laadpunten (tot 22 kW) zijn goedkoper te plaatsen en te onderhouden.
Ook de locatie speelt een rol. Laadpunten langs snelwegen of in parkeergarages in stadscentra betalen vaak hogere huur of servicekosten. Sommige exploitanten rekenen bovendien kosten door voor verlichting, beveiliging of betalingssystemen. Deze bijkomende kosten worden in de kWh-prijs verwerkt, waardoor laden op premiumlocaties doorgaans duurder is.
Prijsmodellen van laadproviders en netwerken
Elke laadexploitant hanteert een eigen prijsstructuur. Netwerken zoals Ionity of Tesla rekenen meestal een vast tarief per kWh, terwijl andere aanbieders werken met abonnementen waarmee voordeliger geladen kan worden tegen een maandelijkse bijdrage.
Daarnaast bestaan er roamingdiensten zoals Shell Recharge of Plugsurfing, die toegang bieden tot meerdere netwerken via één account. Deze diensten berekenen vaak een kleine opslag voor transacties en interoperabiliteit. Hierdoor kan hetzelfde laadpunt verschillende tarieven tonen, afhankelijk van de app of laadpas die wordt gebruikt. Regelmatige gebruikers profiteren vaak van lagere tarieven via een abonnement, terwijl incidentele gebruikers meer betalen voor flexibiliteit.
Belastingen, toeslagen en lokale regelgeving
De belastingstructuur verschilt niet alleen per land, maar ook per regio. In sommige EU-landen geldt voor openbaar laden het volledige btw-tarief, terwijl thuisladen onder een lager belastingtarief valt. Ook netbeheerders rekenen soms toeslagen afhankelijk van tijdstip of belasting van het netwerk.
Gemeenten kunnen bovendien invloed uitoefenen door subsidies of lagere vergoedingen voor openbare laadpunten te bieden, wat de tarieven lokaal kan verlagen. In andere gevallen moeten exploitanten juist betalen voor vergunningen, parkeerplaatsen of aansluiting op het elektriciteitsnet — kosten die direct worden doorberekend aan de eindgebruiker.